09-06-2023 12:09

Meditatie juni

‘It takes al village to raise a child’ In een gesprekje op mijn werk kwam deze uitspraak laatst voorbij. Het ging erover hoe onmisbaar het is om mensen om je heen te hebben die soms even bijspringen. Oppas op onverwacht momenten, familie waarin een kind zichzelf kan herkennen en veilig voelt, een buur waar je even mee praat bij het speeltuintje, een dorpsgenoot die je kind overeind helpt als het met de fiets gevallen is, of andere ouders om ritjes van en naar zwemles of schooluitjes mee te verdelen. Het gevoel dat als er iets is, er mensen klaar staan om te helpen. Naast al die praktische dingen zit de grootste waarde vooral in het kunnen delen van je beleving, zowel de leuke als minder leuke dingen. Het gevoel dat je het als gezin niet alleen hoeft te doen maar dat je onderdeel bent van een gemeenschap om je heen. Dit is niet alleen goed voor de ouders maar zeker ook voor de kinderen, zij hebben verschillende mensen om hen heen nodig, die hen leren en ‘voorleven’ hoe het leven werkt. Elke levenfase brengt zijn eigen wijsheid mee en van de een leer je om uitdagingen aan te gaan en van de ander om mild te zijn als dingen anders lopen. Van deze gemeenschap maakt de kerk ook onderdeel uit, als gemeenteleden kunnen we elkaar op praktisch en geestelijk vlak bijstaan. Maar ook buiten de kerkmuren kunnen we dit in onze samenleving doen vanuit geloof en naastenliefde. Jezus heeft ons het voorbeeld gegeven! Om te groeien in geloof hebben wij net als kinderen ook een gemeenschap om ons heen nodig, we kunnen dat niet alleen. In een artikel uit het ND las ik over christelijk pedagoog Wim ter Horst. Hij heeft een model beschreven over de verschillende rollen die er van opvoeders nodig zijn bij de ontwikkeling van kinderen en ik denk eigenlijk dat dit niet aan leeftijd gebonden is maar dat dit voor groei op alle leeftijden zo is. Hij beschrijft het hart als het diepste wezen van het kind (de mens) en deze kern is omgeven door verschillende lagen. De buitenste laag vraagt van de opvoeder dat deze veiligheid biedt, de rol van ‘schatbewaarder’. De tweede laag is de organische, er is verzorging nodig en er moet in levensbehoeften worden voorzien. De rol van de opvoeder is dan die van ‘tuinier’. Als derde laag beschrijft ter Horst het bewustzijn, hier gaat het om overbrengen van kennis en vaardigheden, hierbij is er een rol als ‘herder’. De vierde laag is zelfbewustzijn, daar krijgen de kennis en vaardigheden hun betekenis voor de mens zelf, de opvoeder is hier een ‘gids’. Tot slot is de diepste laag het hart, daar waar alle andere lagen samenkomen tot het beleven. Er is niet alleen iets weten, snappen wat dat voor jouw eigen leven betekent, maar ook het voelen en ervaren ervan. De opvoeder is als een ‘priester’ die het kind leert over de dieper zin van het bestaan. Uiteindelijk is dit ook de plek, de diepste laag, waar het geloof zou moeten landen. Als er aan veiligheid en levensbehoeften is voldaan, kunnen we […]

Bron: 'Nieuws Online'