04-06-2021 00:00

Wijzigingen kerkorde op een rijtje

Blz. 21 – Art. ΧΙΙΙ-1De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente berust bij de kerkenraad, die de verzorging van vermogensrechtelijke aangelegenheden van diaconale aard toevertrouwt aan het college van diakenen, en de verzorging van de andere vermogensrechtelijke aangelegenheden van de van de gemeente aan het college van kerkrentmeesters.

Blz. 35 – ord. 2-4-3tekst voetnoot is huidige tekst

Blz. 45 – ord. 3-2-3 tekst voetnoot is huidige tekst

Blz. 48 – ord. 3-5-1tekst voetnoot is huidige tekst

Blz. 54v – ord. 3-12De commissie van overgang heeft een voorziening getroffen, waardoor ook een kerkelijk werker die als vrijgevestigde geestelijk verzorger wil werken, een bijzondere opdracht van een ambtelijke vergadering kan ontvangen. Wijziging van dit artikel is in behandeling. 

Blz. 59 – ord. 3-16-6De algemene kerkenraad kan besluiten een predikant die verbonden is aan een wijkgemeente, (tevens) werkzaam te doen zijn in een andere wijkgemeente. De algemene kerkenraad neemt dit besluit in overleg met de betrokken wijkkerkenraden en predikant, nadat de leden van de betrokken wijkgemeenten in de gelegenheid zijn gesteld hun mening kenbaar te maken.

Blz 59v - Ord. 3-18

  1. Een predikant voor gewone werkzaamheden wordt beroepen voor onbepaalde tijd.Hulpdiensten
  2. Een predikant van de kerk en een proponent kunnen van een kerkenraad een opdracht aanvaarden tot het verrichten van hulpdiensten bestaande uit werkzaamheden die behoren tot het dienstwerk van de predikant.
  3. Hulpdiensten worden onderscheiden in:- incidentele hulpdiensten met een totale omvang tot maximaal 40 uren per opdracht- structurele hulpdiensten met een omvang van meer dan 40 uren per opdracht.In beide gevallen is de rechtspositie geregeld in of krachtens GR 5.
  4. Een predikant of proponent die structurele hulpdiensten verricht, kan worden uitgenodigd als adviseur deel te nemen aan de vergaderingen van de kerkenraad
  5. Een kerkenraad kan met de kerkenraad van een andere gemeente overeenkomen dat de predikant structurele hulpdiensten verricht in de andere gemeente. Dit kan alleen met instemming van de betrokken predikant en binnen de werktijd, waarvoor de predikant aan de gemeente verbonden is. De eerstgenoemde kerkenraad blijft verantwoordelijk voor het bepaalde in art. 16-5. De andere kerkenraad betaalt een evenredig deel van de traktementslasten als vergoeding aan de eerstgenoemde kerkenraad.
  6. Een kerkenraad kan met de dienstenorganisatie overeenkomen dat een predikant in algemene dienst structurele hulpdiensten verricht in de gemeente. De kerk blijft verantwoordelijk voor diens rechtpositie. De dienstenorganisatie en de kerkenraad komen hiervoor een vergoeding overeen.
  7. Structurele hulpdiensten kunnen voor niet langer dan twee jaar worden overeengekomen. Het breed moderamen van de classicale vergadering is bevoegd toestemming te geven de periode tot maximaal vier jaar te verlengen. Deze toestemming wordt alleen gegeven- indien een vacature ondanks inspanningen nog niet kon worden vervuld, dan wel- Indien naar het oordeel van het breed moderamen voldoende is gezocht naar samenwerking met andere gemeenten.
  8. De kerkenraad kan na afloop van de overeengekomen tijd gedurende een jaar geen nieuwe opdracht tot structurele hulpdiensten geven voor dezelfde werkzaamheden, noch aan dezelfde persoon noch aan een ander. Tijdelijke dienst
  9. In afwijking van het in lid 1 bepaalde kan een beroepbaar predikant worden beroepen in tijdelijke dienst voor de duur van ten minste twee jaar, indien naar het voorafgaand oordeel van het breed moderamen van de classicale vergadering beroeping voor bepaalde tijd vanwege de aard van de opdracht of anderszins wenselijk is. Het breed moderamen heeft daarbij de bevoegdheid om de werktijd vast te stellen op minder dan een derde van de volledige werktijd. Ord. 3-3-1 is van overeenkomstige toepassing.
  10. In afwijking van het in lid 1 bepaalde kan een gemeente een proponent beroepen in tijdelijke dienst voor de duur van ten minste drie en ten hoogste vijf jaar en een werktijd van ten minste 40% van de volledige werktijd. Ord. 3-3-1 is – behalve het bepaalde over het zoeken naar samenwerking - van overeenkomstige toepassing.
  11. Een predikant in tijdelijke dienst woont zo mogelijk binnen de grenzen van de gemeente waaraan deze verbonden is.
  12. Het breed moderamen kan eenmalig toestemming geven de periode van de tijdelijke dienst te verlengen tot in totaal maximaal zes jaar.
  13. Alleen met instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering, onder overeenkomstige toepassing van ord. 3-3-1, kan de tijdelijke dienst worden omgezet in een beroep voor onbepaalde tijd. 
  14. Na afloop van de tijdelijke dienst kan een kerkenraad gedurende een jaar niet opnieuw voor dezelfde werkzaamheden in tijdelijke dienst beroepen, en kan hij ook geen opdracht tot hulpdiensten verlenen voor deze werkzaamheden.
  15. Na afloop van de tijdelijke dienst is de predikant losgemaakt van de gemeente.
  16. Ord. 3-4-2 is op een predikant in tijdelijke dienst niet van toepassing, met dien verstande dat de tijdelijke dienst slechts met instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering voortijdig beëindigd kan worden.

Blz. 62v – ord. 3-23De commissie van overgang heeft een voorziening getroffen, waardoor ook een predikant die als vrijgevestigde geestelijk verzorger wil werken, een bijzondere opdracht van een ambtelijke vergadering kan ontvangen. Wijziging van dit artikel is in behandeling.

Blz. 64 – ord. 3-24-2,3De beide leden vervallen per 1 juli 2021

Blz. 66 – ord. 3-28-2 t/m 4Deze drie leden vervallen per 1 juli 2021

Blz. 74 – ord. 4-8-7cursieve tekst is vervallen

Blz. 74 – ord. 4-8-9cursieve tekst is vervallenin de voorlaatste regel is ‘gemeenteleden’ gewijzigd in ‘leden van de gemeente’

Blz. 91 – ord. 4-27-5tekst voetnoot is huidige tekst

Blz. 119 – ord. 10-5-6 Bij een visitatie kunnen visitatoren aan de leden van de gemeente de gelegenheid geven tot een gesprek met visitatoren.

Blz. 134 – ord. 11-2-2de cursieve tekst in r. 2 is vervangen door:uit degenen die tot de gemeenschap van de gemeente behoren.

Blz. 137 – ord. 11-5-4in r. 5-6 zijn de woorden: ‘op de wijze …. aangegeven' vervallen.

Blz. 138 – ord. 11-6-2slotzin (‘De kerkenraad … aangegeven’) is vervallen

Blz. 138 – ord. 11-6-3de eerste vier woorden (‘Daarna stelt de kerkenraad’) zijn vervangen door:Nadat de leden van de gemeente in de gelegenheid gesteld zijn hun mening kenbaar te maken, stelt de kerkenraadBlz. 175 – ord. 14-4-5de laatste twee regels zijn vervangen door:genomen nadat de leden van de gemeente in de gelegenheid zijn gesteld hun mening kenbaar te maken.Blz. 179 OvergangsbepalingenToegevoegd na 5 (aflopend op 30 juni 2025):

Bij ord. 3-18

5a. Hulpdiensten en waarneming dienstwerk die op grond van ord. 13-18-9, 3-24-2 (oud), 3-28-2 (oud), 3-28-3 (oud) en 3-28-4 (oud) zijn overeengekomen voor 1 juli 2021 blijven gedurende de overeengekomen tijd ongewijzigd en worden vergoed volgens de regeling die gold op de datum voor 1 juli 2021 met inbegrip van latere indexeringen. Predikant en kerkenraad kunnen besluiten tot aanpassing aan de nieuwe regels. 

5b. Hulpdiensten die op grond van ord. 3-24-3 (oud) zijn overeengekomen voor 1 juli 2021 blijven gedurende de overeengekomen tijd ongewijzigd. 

5c. Overeenkomsten tussen Dienstenorganisatie en de gemeente tot inzet van een predikant in algemene dienst voor werkzaamheden in de gemeente, die zijn ingegaan voor 1 juli 2021, blijven gedurende de overeengekomen tijd ongewijzigd. 

5d. Tijdelijke diensten die zijn overeengekomen voor 1 juli 2021 blijven gedurende de overeengekomen tijd ongewijzigd. De betrokken predikant behoudt recht op het wachtgeld en wordt vergoed volgens de regeling die gold op de datum voor 1 juli 2021 met inbegrip van latere indexeringen. Predikant en kerkenraad kunnen niet besluiten tot aanpassing aan de nieuwe regels. 

5e. Op hulpdiensten resp. tijdelijke diensten die zijn overeengekomen voor 1 juli 2021 is het bepaalde in ord. 3-18-7 resp. 12 t/m 15 van toepassing

Blz. 213 – GR 5-5Nieuw lid (ingaand 1 juli 2021)

1a. De predikant in tijdelijke dienst ontvangt, zolang deze nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, een toeslag op het traktement.

Blz. 222 – GR 5-22-2 ingaand 1 juli 2021)Tekst sub e is ingegaan (wijziging huidige tekst sub b).

De inkomsten van de centrale kas worden verkregen uit een omslagheffing met de volgende componenten:

  1. per predikant betaalt een gemeente een basisbedrag naar rato van de werktijd, waarbij de bijdrage per fulltime predikant voor elke gemeente gelijk is;
  2. per predikant in tijdelijke dienst betaalt een gemeente een opslag naar rato van de werktijd, waarbij het bedrag per fulltime predikant voor elke gemeente gelijk is;
  3. per predikant die als proponent in de gemeente beroepen is, ontvangt de gemeente voor de eerste drie jaar een korting naar rato van de werktijd, waarbij het bedrag per fulltime predikant voor elke gemeente gelijk is;
  4. indien het traktement van de predikant wegens ziekte wordt verlaagd, worden de componenten als bedoeld in a, b en c met hetzelfde percentage verlaagd.
  5. gemeenten met een vacature, gemeenten met een predikant die op grond van ordinantie 10-9-7 voor bepaalde tijd is geschorst en gemeenten zonder vaste predikant betalen een bijdrage naar normen die onder goedkeuring van de kleine synode wordt vastgesteld door de beheercommissie.

Blz. 224 – GR 5-24-8Na afloop van 

- de opschorting van werkzaamheden als bedoeld in ordinantie 10-9-4 en - de vrijstelling als bedoeld in ordinan-tie 3-19, indien deze vrijstelling verband houdt met een onderzoek naar de leer van de predikant, kan de kerkenraad van de gemeente bij de beheercommissie een schriftelijk verzoek indienen tot gedeeltelijke vergoeding van de traktementslasten, die zijn gemaakt tijdens de genoemde periode. Voor de behandeling van en de beslissing op deze verzoeken stelt de beheercommissie regels vast.

Blz. 227 – GR 5-29-1Sub c vervalt per 1-7-2021

Blz. 228 – GR 5-29-4Vervalt per 1-7-2021

Blz. 230 – GR 5-37 (ingaande 1-7-2021)

  1. Incidentele hulpdiensten binnen en buiten de eigen gemeente worden vergoed volgens de uitvoeringsbepaling ter zake 2-4. vervallen

Blz. 232 – GR 5-40a (ingaand per 1 juli 2021)

  1. De bepalingen voor predikanten in tijdelijke dienst zijn van overeenkomstige toepassing op degenen die structurele hulpdiensten verrichten en niet zijn gedetacheerd.

Blz. 233 Overgangsbepalingen (per 1-7-2021)

Bij GR 5-5-1a en 5-22-2De toeslag bij een tijdelijke dienst is niet van toepassing op tijdelijke diensten met een ingangsdatum voor 1 juli 2021.

Bij GR 5-22-2

  1. De verhoogde bijdrage bij een verbintenis van een predikant in tijdelijke dienst is niet van toepassing bij tijdelijke diensten met een ingangsdatum voor 1 juli 2021.
  2. De tijdelijke verlaagde bijdrage bij proponenten is niet van toepassing bij verbintenissen van proponenten, die bevestigd zijn voor 1 juli 2021.

Bij GR 5-29-1Aan een predikant die voor 1 juli 2021 in tijdelijke dienst aan een gemeente verbonden is wordt een wachtgeld toegekend. De kerkenraad die tijdens de tijdelijke dienst verantwoordelijk was voor het traktement, blijft verantwoordelijk voor de wachtgelduitkering tot het totaal van 70% van het basistraktement, 100% van de tegemoetkoming in de premie van de ziektekostenverzekering en 70% van de pensioenpremie van de gemeente.

Bron: 'Protestantse Kerk Nederland'