Synode besluit dat voor kerngemeenten tien leden nodig zijn
In de vergadering van de synode ontstond een open gesprek in een goede sfeer, waarin vele onderwerpen aan bod kwamen.
Eenheid én diversiteit
Scriba René de Reuver daagde de aanwezigen uit tot een open gesprek over de plaats van nieuwe vormen van kerk-zijn, naar aanleiding van de nota Mozaïek van kerkplekken. "De context waarin wij leven, raakt ook het wezen van onze kerk. In het verleden spraken we over een diversiteit in modaliteiten, maar nu spreken we over een diversiteit in vormen." De Reuver is zich er bewust dat deze diversiteit wel om eenheid vraagt. "Beide zaken, eenheid én diversiteit, zijn wezenlijk voor onze kerk", aldus De Reuver, "maar er moet wel een omslag gemaakt worden. Het debat hierover hoort bij ons. Zo kom je met elkaar verder."
In het gesprek dat vanmorgen gevoerd werd, kwamen samenvattend twee thema’s naar voren, het ambt én de plaats van kleine gemeenten binnen de Protestantse Kerk.
Ouderling M. van Heijningen (kerkelijk werker in Dorkwerd) krijgt als eerste het woord. „Het gewone kerkenwerk wordt vaak een beetje tegenover het pionieren gezet”, zegt hij. Van Heijningen wil het meer hebben over de inhoud. „Misschien is de essentiële vraag: wat is een christelijke geloofsgemeenschap?” Voorop staat voor hem: "Laat het heil in Jezus Christus in heel onze kerk centraal staan."
Ds. E. J. M. Peersmann (Kollum) krijgt als tweede het woord. Ze verwijst naar de Tsjechische theoloog Tomas Halik. "Hij houdt studie en het leven van alledag heel dicht bij elkaar.” Ze pleit er in dat kader voor dat er goed opgeleide academisch opgeleide theologen, maar ook goed opgeleide hbo-theologen blijven. Zodat een ieder op eigen plaats, zijn of haar talenten kan inzetten voor de kerk.
Getekend door het kruis
Het gesprek ontwikkelde zich open en levendig. Verschillende synodeleden reageerden op de bovengenoemde voorbeelden. Vragen als 'Hoe kijken dertigers en veertigers naar dit gesprek over structuur?', 'Hoeveel mensen zijn nodig om een initiatief echt te dragen?', 'Zijn niet eigenlijk tien 'echte' leden nodig om een gemeente te vormen?' kwamen aan de orde. Genoemd werd dat lid worden van de kerk door de doop fundamenteel is. "Alleen door de doop word je lid van de Kerk met een hoofdletter en niet, zoals bij een vereniging, door het zetten van een kruisje op een formulier", aldus scriba De Reuver, "immers door de doop zijn wij getekend door het kruis."
Regelmatig werd de vraag gesteld of we nu afkoersen op samenwerking tussen gemeenten of juist op zelfstandigheid. Ook de rol van de predikant kwam ter sprake. Al in de april-synode is toegezegd dat een werkgroep van deskundigen zich gaat bezinnen op het ambt in de Protestantse Kerk en daarover een ambtsvisie gaat schrijven. Over de voortgang zal worden gerapporteerd in de synodevergadering van november 2019. Ook voor de bestaande kleine gemeenten is een werkgroep ingesteld die zich bezighoudt met hoe je als kleine kerk in een krimpende situatie levendig en vitaal kan blijven.
Nota unaniem aanvaard
In de middag werd de vergadering voortgezet om te komen tot besluiten. Er werd gesproken over de ingediende amendementen die vooral gingen over de concrete invulling van de kerngemeenten. Daarna volgde de stemming door de aanwezige synodeleden en werd de nota Mozaïek van Kerkplekken, met uitzondering van het hoofdstuk over de ambten, unaniem aanvaard als uitgangspunt van beleid. Als gevolg van aangenomen amendementen werd besloten dat een kerngemeente tenminste tien doop- of belijdende leden moet tellen en dat er minimaal een ouderling, diaken en een ouderling-kerkrentmeester de kernraad vormen.
Bron: 'Protestantse Kerk Nederland'