Stiltecentrum Remigiuskerk geopend!

Op Open Monumentendag 8 september 2012 werd het allerlaatste stukje van de kerk na de restauratie gebruiksklaar verklaard en als zodanig geopend. Onze “olde köster” Herman Lubbers heeft de openingshandeling verricht. Aleida Blanken hield vanaf het Meistersbenksken een toespraak, die hieronder is vermeld.

Bij de opening van het Stiltecentrum. 
“Groen van toen” is het thema van de Monumentendag 2012. Wat doe je daarmee rond een historisch kerkgebouw als dit? Met een knipoog naar middeleeuws kloosterlijk voedsel is er vandaag de overheerlijke Remigiussoep. Maar wat herinnert ons hier daadwerkelijk aan het groen van toen? De plek waarop ik hier sta, het Meistersbenksken, was een prima middelpunt - van hier af werd gehandeld in gras en hout, vaak op zondag, als de boeren uit de omtrek hier toch moesten zijn.
Vandaag sta ik hier namens de Protestantse Gemeente, om het allerlaatste stukje van het restauratieplan 2010-2011 als voltooid te verklaren: net zo’n karakteristiek hoekje van de kerk aan de andere zijde. Daarvoor lopen we langs het kerkplantsoen. Op oude foto’s en schilderingen is te zien, dat het groen rond de kerk nogal eens veranderd is. Zo stonden in de eerste helft van de twintigste eeuw andere bomen naast de kerk aan de Kerkstraatzijde waaronder ook een waaggebouw stond. De zogeheten botterloze. Er werd, gek genoeg, geen boter in verhandeld, maar vis. De gemeente zorgde iedere vrijdag voor verse aanvoer. Het was een soort veilingsysteem: op de genoemde prijs moest men “mijn” roepen en dan had je het. Het was in de dertiger jaren dat Aron Meijer daar in de menigte stond. Hij werd door een kwajongen achter hem geprikt met een speld in de bil. Hij gaf een gil, maakte een sprongetje en kon dus prompt naar huis met een enorme hoeveelheid vis! Eind jaren vijftig is de botterloze afgebroken. 
In die jaren vond ook een grote restauratie van de kerk plaats. De oude sacristie in de hoek van de kerk was opslag voor de leidekkers. De gemeente Hengelo had er zijn strooizand opslag om ’s winters de wegen begaanbaar te houden. Toen de gemeente een eigen werf aan de rand van het dorp kreeg, kwam het “hok”, zoals het in de wandelgangen heette, vol te liggen met papier: een archief voor de hervormde kerk. Het papier werd er niet beter op en er voor in de plaats kwamen de tuinharken, schoffels en de onontbeerlijke grasmaaimachine - om het “groen van toen” mee te onderhouden. Tot 2010 diende aldus de ruimte die ooit als sacristie was bedoeld als schuur! Dit gebruik kennen we allemaal nog, en eigenlijk vonden we het heel gewoon. 
Maar er zijn ook nog mensen, die zich een heel andere functie van het “hok” levendig herinneren. Inclusief het “groen van toen” – voor de oorlog. Het groen van toen uit de handen van wachtmeester Bakker, misschien eens een maaltje boerenkool of overgebleven soep van het politiebureau? Wachtmeester Bakker bracht het aan de arrestanten die opgesloten zaten in het hok aan de rand van de kerk. Een, twee, soms drie personen. Landlopers, spiritusdrinkers – een man en een vrouw uit de buurt die regelmatig overlast bezorgden. En tijdens de paardenmarkten en kermis topdrukte met mensen die iets te veel gedronken hadden en hier hun roes maar moesten uitslapen. Om hen te verzorgen werd één politieman speciaal opgeroepen die dan steevast antwoordde: “Wachtmeester Bakker meldt zich”. 
De jonge Herman Lubbers, zoon van de koster, mocht weleens de klokken luiden - driemaal daags hangen in het touw onder de toren – en op die vaste tijden ontmoette hij dan deze markante wachtmeester, die door het luikje in de deur de arrestanten voorzag van hun natje en droogje. 
Het hok is nu, na de grote restauratie van vorig jaar, weer sacristie. Heel vroeger was de sacristie een gesloten, heilige ruimte waar de priester de mis voorbereidde en de heilige hostie bewaarde. We zien de sporen er nog van aan de muur met het tabernakeltje en het sacrarium, een soort gootsteentje. Wij hebben er een open, toegankelijke en toch ook beschutte en intieme ruimte van gemaakt. Een plek in het hart van ons dorp, voor iedere voorbijganger, om zich even terug te trekken tot stilte te komen. In deze hectische tijd, waarin we altijd en overal bereikbaar zijn, is zo’n plek heilzaam. Zet de mobiel even uit en ga zitten op de bank. Je kunt een kaarsje aansteken, je kunt er zomaar zitten. Iedere dag, wanneer je wilt. Dat wordt mede mogelijk gemaakt door een aantal Kerknoabers, die voor dit voor dit hoekje van de kerk deeltijd koster willen zijn. Wij zijn deze buren daar zeer erkentelijk voor! Wij zijn heel dankbaar en ook beetje trots op dit mooie, bijzondere stukje van onze oude Remigiuskerk. Wat is en was die kerk, in al zijn facetten, midden in de gemeenschap, zonder de menselijke factor? Een van de belangrijkste figuren voor de kerk is toch wel de koster. Letterlijk betekent koster: sleutelbewaarder. In vroeger tijden werd de koster geacht om in zwart krijtstreep pak zijn diensten te doen. Uit die tijd komt Herman Lubbers, onze Olde Köster. Hij is de laatste uit een oud kostersgeslacht, die het vak doorgaf van vader op zoon. Van 1886-1991, het jaar dat hij afscheid nam als koster. Herman heeft in en rond de Remigiuskerk ontelbare voetstappen staan, samen met wijlen zijn vrouw Gerda. Met diverse bezigheden voor de kerk is hij nog altijd betrokken! 
Hij kan veel verhalen over de geschiedenis van dit gebouw. Iets daarvan hebt u net van mij gehoord. Wij zijn heel blij, dat hij de oude ruimte opnieuw wil openen – de deur kent hij als geen ander! 
Mijnheer Lubbers, mag ik van u de oude sleutel van het hok? Dan krijgt u een nieuwe sleutel – wij vragen u een deur naar de toekomst te openen. Wij  volgen u graag naar de deur van het Stiltecentrum!
 
Naschrift: In het stiltecentrum hangt een kunstwerk, ligt een gedicht en gebed én vindt men een beschrijving van de ruimte. De Liturgische Werkgroep verzorgt per periode de wisseling van het kunstwerk en het gedicht en gebed. Het stiltecentrum is toegankelijk van buitenaf – aan de Kerkstraatzijde – van maandag tot en met zaterdag tussen plm. 9 en 5 uur. De openstelling is – om technische redenen – ingegaan op 20 september 2012.
A. Blanken.