Zondag 20 augustus 2017 Remigiuskerk

Jeremia 29: 4-7; Zacharia 8: 1-8; Openbaring 21: 1-4, 10-12, 18-27.
Liederen: 280; 868: 1-3;122; 776; 737: 1-7,21; 1016; 425
Thema: “Schitterende stad. Samenleving van vrede”.

Wat maakt een stad aantrekkelijk voor jou? Ben je iemand die getrokken wordt door luxe warenhuizen, bijzondere winkeltjes en gezellige markten? Ga je voor de oude gebouwen, indrukwekkende kerken en is je hoofd voortdurend in een kramp omhoog gericht vanwege de mooie gevels? Of ben je meer een genieter op de grond: mag je graag op een terrasje mensen kijken of dwalen door verstilde hofjes, lopen onder de bomen langs het plein? Je kunt zo je motieven hebben voor een  buitenlandse stedentrip of dagje Zutphen…. Als je van alles wat kunt vinden en beleven, is het misschien wel de ideale stad. Misschien. Want we weten dat elke stad z’n achterkanten kent, z’n stegen en donkere hoeken, armoede, criminaliteit, onrust en onherbergzaamheid. En dat niet alleen in de binnenstad of zogenaamde slechte wijken. Hoe gaat het er toe achter de blinkende gevels van de bankgebouwen, in de kantoren en kantines? Er is achter de schone gevels en facades veel onaf, veel onmacht. En dan is er de angst van deze tijd. Extremisten die met bommen, geweren en auto’s de angst van mensen in de stad aanwakkeren, verwarring en verdeeldheid willen ze teweegbrengen. Vrede is soms ver te zoeken. Een stad van vrede is wel waar we naar verlangen. Een stad van vrede is ook Gods belofte voor zoekende mensen, voor een gebroken wereld. Bijbelse Profeten luisterden naar die belofte, bemoedigden mensen of waarschuwden om anders te gaan leven. En ze zagen het voor zich: een stad van vrede. Jeruzalem, Jeroesjalaim: Vredes stichting, stad van vrede.  Maar…. Als er ergens veel onrust en geweld is in de lange, lange geschiedenis, is het wel daar. En juist deze stad staat symbool voor de hoop en belofte van vrede. Ze draagt de naam. Voor de toekomst van de mensheid, de toekomst van de wereld: als een samenleving in volle vrede, waar God woont tussen de mensen. Zacharia ziet oude mensen op bankjes zitten met om hen heen spelende kinderen. De stad als speeltuin. Wat zijn we daar ver van verwijderd….. Soms herinnert een kind in de stad ons daaraan. Dat zoekt en ontdekt overal wel een speelplaats in. Zoals ik laatst zag in Zutphen, hoe een peutertje naar de fontein rende – die toevallig die dag niet sproeide – ze klom er vastberaden in en begon rondjes te rennen. Hoe komt het, dat wij zover zijn afgedwaald van deze pleinen van Jeruzalem? Vraagt theoloog Okke Jager zich af. Omdat we onder de christelijke buitenkant heidenen zijn gebleven. Mensen die niet vertrouwen op de genade, op de schenkende goedheid van God. Als heidenen werden we calvinisten en als calvinisten moeten we presteren – ik presteer dus ik heb bestaansrecht. Vergeten, dat we voor God al Iemand zijn: zijn geliefde kind, dat er zomaar mag zijn. Dat mag spelen in vrijheid. Werden we maar bevrijd van de monumentenzorg voor ons zelf, verzucht Okke Jager! Dan zou de stad van vrede misschien werkelijkheid zijn: waar de meest kwetsbaren – piepjong en stokoud – in veiligheid, vreugde en vrede spelen, zitten, zíjn en er dus ook mógen zijn. (hoe zit dat met de ouderen in onze samenleving?) 
En Johannes op Padmos ziet ook de stad van Vrede voor zich en schildert die ons als was het de Lonely Planet Reisgids. Nou ja, Lonely, de bedoeling is juist Together, Samen Leven met hoofdletters. Stad van vrede die gebouwd is op edelstenen. Twaalf edelstenen staan aan de basis van deze stad. Onyx en smaragd, jaspis en aquamarijn en ga zo maar door. Twaalf edelstenen die in oude tijden het borstschild van de hogepriester sierde. De twaalf stammen van Israël zijn God na aan het hart. Stamhouders van volken. Zij staan voor alle mensen, wereldwijd, die God aan het hart gaan, mensen die Hij liefheeft. Al die mensen in hun veelkleurigheid vormen samen de basis van de stad. Hun en onze kleuren lichten pas schitterend op als Gods licht door ons heen schijnt. Die stad van vrede lijkt zo ver weg. Jeruzalem wordt wel bezocht om dichtbij die vrede te komen; de stad van God, de stad van Jezus Christus – en voor moslims ook een stad van Mohammed. Maar hoe meer mensen God in die stad claimen, hoe verder weg Jeruzalem lijkt te liggen. Jeruzalem als Gods belofte is daarom geen geografisch bereikbare stad. Dat is treffend verwoord in het gedicht van Willem Wilmink.
“Waar ligt Jeruzalem?”

Mijn kleinzoon vroeg me op een dag
toen ik wandelde met hem:
“Opa, vertel me alstublieft, 
waar ligt Jeruzalem?”

“Waar”, zei ik, “ergens in een sjoel
met diep ontroerde stem 
het Kol Nidrei gezongen wordt,
daar ligt Jeruzalem. 

Waar het gezin dat Sjabbes viert, 
in Bonn of Nottingham, 
zijn kippensoep in vrede eet, 
daar ligt Jeruzalem. 

Ook waar men ’t groot verdriet herdenkt, 
dat snap je later wel, 
ook daar, Sam, ligt Jeruzalem.
Maar niet in Israël.”

Toch is en was er natuurlijk ook de reële, aardse stad Jeruzalem. Met mensen van vlees en bloed. Hun stad met de tempel als middelpunt. In hun midden was die tempel het baken van hoop. En tastbaar bewijs van Gods belofte van heel making en van vrede. Maar het liep anders. De tempel verwoest, de stad in puin, de inwoners verbannen. Ellendig ver van huis in Babylon. Jeremia, de profeet van God, bemoedigt hen. Zijn advies is praktisch en ook actueel voor mensen vandaag. Voor alle mensen die letterlijk ver van huis zijn en voor ons, in de moedeloosheid en de vraag: in wat voor wereld leven we, waar gaan we heen? Hoe lang duurt het nog, voordat die nieuwe wereld aanbreekt, het nieuwe Jeruzalem er is? Je kunt je een vreemde, een balling voelen in je eigen tijd, je eigen omgeving. Je bent ver van huis, zegt Jeremia. En natuurlijk verlang je naar je moederstad, je vaderland. Je verlangt naar vrede - naar vroeger misschien wel - , naar harmonie, naar goed en echt samenleven. Maar je zit in een stad waar je eigenlijk niet wezen wilt. Ga daar niet zitten kniezen, zegt Jeremia. Blijf niet in de slachtofferrol, koester niet wat voorbij is. Maar kijk vooruit, vertrouw en bovenal: leef! Bouw huizen, leg tuinen aan een verbouw voedsel. Trouw en krijg kinderen. Maar ook - en dat is wat Gods volk mag onderscheiden - bidt voor de stad waarin je noodgedwongen woont. Bidt tot God én zet je in voor haar vrede, want haar vrede is ook jullie vrede. Haar bloei is jullie bloei, lieve mensen van God, waar je ook woont, als je bidt voor de stad, voor de samenleving. Zet je in voor de samenleving, zet je in voor vrede. 
Hoe kan ik dat, vraag je je misschien af, zo daags na weer een aanslag, in Barcelona dit keer. Wat kan ik nu helemaal doen? De overheid moet toch maatregelen nemen en ze moeten toch eindelijk eens….. ja, wat eigenlijk? Hoe dan? De stad van vrede lijkt verder weg dan ooit. Daags na de aanslagen in Brussel, vorig jaar, spraken Thomas en David elkaar, twee vrienden – de één psychotherapeut, de ander een bekend schrijver. De één Franstalig, de ander Nederlandstalig. In hun verscheurde land is deze vriendschap op zich al een teken van vrede. Zij schreven samen een parel van een boekje: “Vrede kun je leren”. Heel praktisch. Heel hoopvol. Lees dat boekje en praat er met elkaar over! (Of zullen we het samen doen?! Ik nodig jullie uit) 

Vrede kun je leren. Het is onder meer door de ontkerkelijking, zeggen de schrijvers, dat veel mensen niet meer toekomen aan bezinning en aan mentale hygiëne. Dit benoemen ze terecht, maar het is geen “christelijk” boekje. Ze schrijven toegankelijk voor seculiere, niet gelovige mensen vandaag. Het boekje helpt ook mij als gelovige. Daarbij prijs ik mij gelukkig, dat ik geleerd heb te bidden. Daarin kan ik vrede leren. Mijn meester is Jezus. Ik wil in alles te rade gaan bij Jezus Christus. Hoe ga ik om met teleurstelling en tegenslag? Wie helpt mij om te vergeven en vergeving te vragen? Hoe vind ik de goede woorden en de juiste toon naar mijn naaste, om samen te leven? Vrede is geen conflict-vermijding, zeggen Thomas en David van het boekje, maar vrede vind je door samen een weg te vinden ondanks en met je conflicten. Allemaal vragen en uitdagingen waarbij het gebed en meditatie ons kunnen helpen. Maar waarvoor boven al Jezus onze bron van kracht en wijsheid is. Door je op zijn leven, zijn weg, en de gave van zijn leven te concentreren, door je handen en je hart te openen voor het geschenk van zijn leven, wordt je toegerust tot vrede. 

Laten wij ons opbouwen als levende edelstenen, die samen de stad van vrede vormen? Schijnt Gods licht door ons? God gebruikt mensen als edelstenen om Zijn stad te laten schitteren. Enerzijds is die stad de belofte, van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, van het nieuwe Jeruzalem – die wij niet met eigen handen naar voren kunnen halen. Anderzijds is het beeld van Jeruzalem als het lichtbeeld waarop we de ogen gericht houden en ons door laten leiden. Bouw huizen en ga daarin wonen, leef, bidt voor de samenleving en zet je in voor de vrede. Ga in die stad; naar de achterkanten en de stegen; neem elkaar mee naar de pleinen van vreugde en hofjes van vrede. 
Zoek de nabijheid van God. Daar waar Jezus Christus zich laat vinden.  Ga naar de stad. Wees daar. Tussen de kwetsbare ouden van dagen en spelende kinderen, tussen de stedelingen drie-hoog-achter en de bedelaars op de brug. Hij gaat ons voor in vrede, in geleefde solidariteit, hulp, nabijheid, medemenselijkheid. Met zijn ogen mogen we de naaste zien, met zijn oren de belofte horen, door zijn Geest hoop houden. En in zijn Naam bidden en zingen we: “Jeruzalem, mijn vaderhuis, mijn moederstad, wanneer zal ik u zien? Wij zijn op reis naar u en naar de Heer!” (lied 737) Amen. 

A. Blanken.