Klokkenlied

In de grijze toren daar hangen naast elkaar
twee oude torenklokken al meer dan honderd jaar.
Die mooie bronzen klokken zo edel van metaal,
spreken den allen tijd hun eigen klokkentaal.
Refr.:
Bim Bam Bim Bam die klanken lief en rein,
Bim Bam Bim Bam kent ieder groot en klein.

Vroeg in de zondagmorgen hoort men een lief geluid.
Dan noden ze de mensen reeds tot een kerkgang uit.
Tot in de verste omtrek klinkt nog hun heldere klank
en noden ze de mensen te saam tot bee en dank.
Refr.

Hoor ik de klokken luiden dan denk ik vaak aan
hoe vele jonge harten door de oorlog niet meer slaan.
Bij mensen laatsten uittocht wordt nog een groet gebracht
en klinkt het van de toren Bim Bam Bim Bam rust zacht.

Een gemeentelid maakte ons attent op dit gedicht, geschreven door de hr. Jansen uit Doesburg voor een toneelstuk welke in Hengelo door muziekvereniging Concordia is opgevoerd in 1947. De heer Jansen is ook de schrijver van het Hengelose volkslied.