Dikke ego’s en olifanten
Dat het Luther-jaar is zullen we weten, hij is zelfs een Lego verkoophit. Maar zijn 95 stellingen zijn niet kinderachtig. Hij begint die met de oproep van Jezus om dagelijks boete te doen. Menig protestant zal bij ‘boete’ Roomse invloeden vermoeden. Maar met Scheveningen naast mijn deur ben ik van dat misverstand genezen: vissers moeten hun netten boeten, de gaten dichten. Als je de netten niet boet, zwemt je toekomst weg. Of we het nu aangenaam vinden of niet, in heel de Schrift wordt de mens tot bekering geroepen. Helaas roept dit bij velen het beeld op van het veroordelende vingertje en ouderwetse donderpreken. Het ‘zondaar-zijn’ werd (wordt?) vaak moralistisch ingekleurd. Een bekeringsoproep van een Heilssoldaat, oké, maar de nette burger gaat onaangedaan zijns weegs. In de Schrift worden vele woorden gebruikt om de ene werkelijkheid van Godvervreemding te tekenen. Zeker, er is de bewuste overtreding van het gebod, waarbij de mens God en de naaste bewust de rug toekeert. Maar er is ook de mens die met de beste bedoelingen zijn doel mist, omdat hij aan verkeerde stemmen gehoor geeft. Maar hoe wordt een mens zich dat nu bewust? Alleen wie bemind wordt kan de confrontatie met het eigen tekort aan. ‘Christus wil met zondaren samen wonen’, zei Luther. In het klimaat van de liefde vinden mensen ruimte om zichzelf onder ogen te komen en boete te doen. Dat is geen éénmalige zaak. De synagoge viert jaarlijks Grote Verzoendag. Voorafgaand daaraan wordt elke jood opgeroepen omkeer te doen in al zijn relaties. Er is een prachtige samenhang tussen bekering en vergeving. Geen mens kan zichzelf vergeven: de ander moet mij loslating schenken. Maar omkeer doen, ophouden met schuld op schuld te hopen, dat wordt van mij gevraagd. Doe boete, want schuld schaadt! Vergeving komt per definitie van de andere kant. Ook waar mensen – of ze nu geloven of niet – ons een nieuwe kans geven, is God aan het werk. Mensen die vergeving ervaren, weten zich binnen gebracht in het feest van de liefde. Ze komen in een nieuwe relatie tot zichzelf en hun naaste. Zeker, er is aangeprate schuld en te vroeg ter sprake gebrachte schuld. Maar onloochenbaar is dat wij mensen schuld met ons meetorsen. Schuld is een relationeel begrip: je hebt iemand op het hart getrapt. De wereld gaat kapot aan dikke ego’s en olifanten in porseleinkasten. Jezus wil daarvan verlossen, vicieuze cirkels doorbreken. Hoe hij dat doet? Hij openbaart de liefde Gods, die ons liefheeft tot het einde. ‘Zie het Lam Gods!’ Dat slaat niet alleen op het kruis, het slaat op Zijn kruisweg! Kijk naar hem: onvoorwaardelijke aanvaarding. Dit alles tot ergernis der moralisten. Jezus gééft zichzelf: hij wordt dus niet geofferd (als slachtoffer) door een wraakgierige God. In deze daad van zichzelf gevende liefde openbaart God het geheim van Thora en Profeten: barmhartigheid! In de woorden van een eigentijds credo: ‘ik geloof dat ik nooit zo ver van God kan afdwalen dat Hij mij niet meer kan terugvinden’. Rob van Essen. Rob van Essen (1947) werd, na enkele jaren werkzaam te zijn geweest in de psychiatrie en verslavingszorg, Nederlands Hervormd predikant in de Amsterdamse Indische Buurt. Na Amsterdam was hij werkzaam in Utrecht (Pniëlkerk/Vredeskerk) en vervolgens (p.t) in Den Haag (Bethelkerk en Laakkapel). Daarnaast was hij diaconaal medewerker van de Protestantse Gemeente Rijswijk. |