Zondag 30 april 2017 Remigiuskerk
Handelingen 5: 12-25 en Psalm 66. Thema: Gedenken en Vieren. – en daarna? Inleiding vooraf: Deze periode, eind april, begin mei, doet mij denken aan de stille week voor Pasen. Op Koningsdag denk ik soms aan Palmpasen, zwaaiende palmtakken en vlaggen in top voor een koning die feestelijk wordt onthaald. 4 Mei roept gedachten op aan Goede Vrijdag: we gedenken wat onze vrijheid aan levens heeft gekost. En op 5 mei en op de Paasmorgen: wordt de bevrijding gevierd; vrij van vreemde onderdrukkers en de banden van de dood verbroken. Zonder onze aardse geschiedenis gelijk te stellen aan Gods geschiedenis, raken deze twee wel aan elkaar, Ze lopen soms gescheiden en soms door elkaar heen. En zo kan het gebeuren dat je ineens overeenkomsten ziet. Denkend aan de komende week, lezen we Psalm 66 waarin de grote daden van God worden bezongen, over deze psalm ging het ook in de bevrijdingsdienst in mei 1945, in de dienst in Amsterdam, waar ds. Miskotte voorging. En we luisteren vandaag naar het verhaal in het boek Handelingen, over de gevangen genomen en bevrijde apostelen, de vroegere leerlingen van Jezus. Gedenken en vieren……………………... En dan? Wat komt er daarna? Wat wordt er van ons verwacht na Pasen, en hoe leven bevrijde mensen met elkaar? Wat volgt er op gedenken en vieren? ……………………………………………………. Gemeente van Jezus Christus, Na Pasen waren de leerlingen van Jezus op weg gegaan om de opdracht die de opgestane Heer hen gegeven had, uit te voeren. Van leerlingen werden ze apostelen, uitgezondenen, betekent dat. Zìj moesten gaan doen, wat Jezus zelf gedaan had: vertellen over God en zijn Rijk, over zijn liefde en trouw, zijn vergeving, en zijn bevrijding uit allerlei situaties waarin een mens gevangen kan zitten: schuld, ziekte, verslaving, faalangst……………. Daarbij hoorden wonderen en tekenen; zieken werden genezen, onreine geesten het zwijgen opgelegd,. Het spreken en handelen van de apostelen brachten de mensen dichter bij God, en God dichter bij de mensen. En zo lezen we dat velen gingen geloven. De Hogepriester en de godsdienstige leiders hadden gedacht dat die Jezus-beweging na zijn dood wel zou uitsterven, maar het begon allemaal weer opnieuw, of liever, het ging gewoon door. En ze wisten niets beters te doen dan de apostelen, – net zoals je met Jezus gedaan hadden - gevangen te nemen en de mond te snoeren. 's Nachts echter opende een engel de deuren van de gevangenis en bracht hen naar buiten. Het was een wonderbaarlijke uitredding, Het doet mij denken aan bijzondere reddingsacties ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Het hóe en wàt komen we niet te weten, dat blijft door een geheim omgeven. In bijbelse bewoordingen is er sprake van een engel, d.w.z. een ingrijpen van de zijde van God. Engelen ….................. Gods boodschappers, die zijn werk op aarde verrichten, die te hulp schieten waar mensen aan het eind van hun kunnen zijn. Ze komen en gaan, op Gods tijd. Engelen horen bij 'het meer' dat er is tussen hemel en aarde. Die uitredding van de apostelen is niet het einde van het verhaal. Hun bevrijding is geen doel op zich, zoals geen enkele bevrijding in de bijbel op zichzelf staat, maar steeds het begin is van een nieuwe fase. Dat geldt ook voor het Paas-gebeuren. Bevrijding is met het oog op de toekomst, – het gaat gepaard met een opdracht.......... – het is daarom een gave, maar ook een opgave. De apostelen zijn bevrijd om weer aan het werk te gaan. Marcus schreef dat de Opgestane tegen zijn leerlingen zei: ‘Trek heel de wereld rond en maak aan ieder schepsel het goede nieuws bekend’. Als bevrijde mensen moesten ze terug naar de tempel om daar tot het volk te spreken over het nieuwe leven na Pasen. Een leven met uitzicht op Gods Rijk, een bestaan van vrede en gerechtigheid wereldwijd. Neen, Pasen is geen vrijblijvend feest dat je één keer in het jaar viert, Pasen vier je elke dag met het oog op morgen. Vrede en gerechtigheid in praktijk brengen, is een dagelijks terugkerende opdracht. Dat moet geleerd worden, want dat heeft de mens niet van nature in zich. Dat begint met een stuk bezinning: – hoe was het in het verleden, – wat willen wij in de toekomst, – wat houdt dat in voor het heden? ‘Waar komen we vandaan, en waar gaan we naartoe? De dichter van Psalm 66 is daar ook mee bezig. Hij kijkt eerst achterom, overdenkt de geschiedenis van zijn volk, hoe het trok door woestijnen en rivieren. Dat kun je letterlijk opvatten, maar ook symbolisch en dan staat het voor tijden van uitzichtsloosheid, voor zeeën van ellende, waarbij het water hen tot aan de lippen stond, en het vuur hen aan de schenen werd gelegd...... Het was er allemaal, maar ze zijn er doorheen gekomen! Als de Psalmist zich dat bewust is, gaat hij overal rondvertellen wat God gedaan heeft. Hij wordt een Gods getuige, een O.T.-ische apostel. Ook de N.T.-apostelen zaten gevangen, letterlijk gebonden aan handen en voeten, Toen kwam daar die engel....................... – Stel, dat zoiets ons overkomt, je zit opgesloten in een situatie waarin je geen kant uit kunt, en dat Gods engel dan de deur naar de vrijheid opent. – En stel, dat het een heel volk ten deel valt. 'Maar dat gebeurt nu niet meer', zegt de nuchtere mens van de 21e eeuw. Maar ……………. zouden engelen ook niet gewoon door God gestuurde mènsen kunnen zijn? Werden de geallieerde troepen in 1945 en al die mensen in het verzet, ook niet gezonden om te bevrijden? . Ook al namen mensen zelf de beslissing om dat te gaan doen. Zou er achter hun besluit geen goddelijke Inspirator kunnen zitten, die hen aanstuurde, zonder dat ze dat zelf beseften? Maar wat, als er geen bevrijding daagt, als je je in een situatie van gevangenschap bevindt, en er komt géén verlossing, er komt géén engel die voor jou deuren opent? Het is immers niet vanzelfsprekend dat het gebeurt? Hoe blijf je dan overeind? Is er dan niets meer om hoop en moed uit te putten? Misschien hebt u weleens gehoord van Dietrich Bonhoeffer, een jonge, zeer begaafde Duitse theoloog in oorlogstijd, met een schitterende toekomst voor zich. Maar hij verzette zich tegen het regime van de nazi's. en nam deel aan een aanslag op Hitler. Die mislukte, en Bonhoeffer en de anderen die erbij betrokken waren, werden gevangen gezet. Ze wisten dat ze het niet zouden overleven. In de gevangenis schreef Bonhoeffer, rond de jaarwisseling van 1944/45 een gedicht, dat hij stuurde naar zijn verloofde en zijn familie: Dit gedicht is opgenomen in ons Liedboek, lied 511: Door goede machten trouw en stil omgeven, behoed, getroost, zo wonderlijk en klaar, zo wil ik graag met u, mijn liefsten, leven, en met u ingaan in het nieuwe jaar. Wil nog de oude pijn ons hart vernielen, drukt nog de last van 't leed dat ons beklemt, o Heer, geef onze opgejaagde zielen het heil waarvoor Gij zelf ons hebt bestemd. En wilt Gij ons de bittre beker geven met gal gevuld tot aan de hoogste rand, dan nemen wij hem dankbaar zonder beven aan uit uw goede, uw geliefde hand. Maar wilt Gij ons nog eenmaal vreugde schenken om deze wereld en haar zonneschijn, leer ons wat is geleden dan herdenken, geheel van U zal dan ons leven zijn. Laat warm en stil de kaarsen branden heden, die Gij hier in ons duister hebt gebracht, breng als het kan ons samen, geef ons vrede. Wij weten het, uw licht schijnt in de nacht. Valt om ons heen steeds meer het diepe zwijgen, de eenzaamheid, die nergens uitkomst ziet, laat ons dan allerwege horen stijgen tot lof van U het wereldwijde lied. In goede machten liefderijk geborgen verwachten wij getroost wat komen mag. God is met ons des avonds en des morgens, is zeker met ons elke nieuwe dag. Enkele dagen voor het einde van de oorlog, werd Bonhoeffer in de gevangenis opgehangen. Voor hem geen engel die hem uit de gevangenis bevrijdde, maar wèl de ervaring van Gods goede machten, beschermend om zich heen. De vijand had wel zijn lichaam, maar niet zijn geest in gevangenschap kunnen nemen, die geest was vrij.................. omdat hij zich bij God geborgen wist, omdat Hij wist van de bevrijding van Pasen, van een leven bij God, dat sterker is dan de dood. De mensheid doorloopt een geschiedenis, – en daarbinnen heeft ieder mens zijn/haar persoonlijke geschiedenis – Wij mogen geloven dat God alles omsluit, Hij is de Alpha en de Omega, het begin en het einde. Hij trekt met ons mee door de geschiedenis, handelt, door zijn Geest, door zijn engelen, door zijn mensen….. en neemt onze geschiedenis op in zijn geschiedenis. Wij leven in het tijdperk ná de opstanding van Jezus, na Pasen, Twee weken geleden vierden we opnieuw het feest van ‘leven sterker dan de dood’….. En wij leven ná de bevrijding van 1945, volgende week vieren we weer het feest van de vrijheid. Dat vredesrijk van Gód…….. zal het er ooit komen? En een wereldwijde vrede ……. zal die ooit worden bereikt? Of die twee één en hetzelfde Rijk van God zijn? Wie zal het zeggen? Wat we wèl weten is dat we voortdurend onderweg zijn, mensen met een doel voor ogen. Voor wie gelooft is dat doel Góds toekomst! En vanuit dat geloof hebben we een taak in deze wereld, Maar niet alleen de kerk…………. ieder volk, ieder mens van welk geloof, ras of geaardheid ook, allen zijn we geroepen om 'het nieuwe leven' voor te leven en door te geven aan de generaties die na ons komen. Nóg leven we te midden van wat Jezus in het Joh.evang. noemt: barensweeën, een periode van zorgen en pijn gaat vooraf aan het nieuwe. – En onderwijl gedenken we: Goede Vrijdag en de vierde mei, om niet te vergeten hoe het was, langs welke wegen we zijn gegaan, en hoeveel mensenlevens het heeft gekost; – En onderwijl vieren we de vrijheid om te ervaren hoe het kan en hoe het worden zal als de pijn en droefheid zullen omslaan in enkel vreugde. Tot die tijd lachen we door onze tranen heen. Vreugde vermengd met verdriet. Mensen onderweg, zijn we, pelgrims, en we vertellen elkaar de oude verhalen. En we zingen – als het moet tegen de klippen op - met de psalmist, met de apostelen, met Dietrich Bonhoeffer en met al die anderen die erin geloofden en met allen die er nog altìjd in geloven – we zingen – zolang wij ademhalen – het wereldwijde lied van het nieuwe leven. Amen. Ds. Arja Oude Kotte-de Boon, Wehl. |