Het is al begonnen

Ik was een kwartier te laat bij de Noorderkerk op zondagmorgen. Ondanks nauwkeurige bestudering van de kaart, was ik hopeloos vastgelopen in het loopgravenstelsel dat deze kerk enkele weken omgeeft. De auto maar ergens laten staan en hijgend de laatste horden genomen. Zelfs zo vroeg op de zondag, zag ik meerdere lotgenoten die wanhopig met hun auto poogden de tijdelijke zandbak te ontvluchten. En dan te bedenken dat ik mijn preek wilde beginnen met de herinnering aan een nachtmerrie: ‘Staande op de kansel realiseerde ik mij dat ik in mijn onderbroek stond’. Voortijdig ontwaken verloste mij uit de onmogelijke opgave ongezien uit de ‘houten broek’ te komen. Maar ja, soms is de werkelijkheid bijna erger dan de droom. Gelukkig werd ik begripvol ontvangen, want zo zijn ze op Scheveningen wel!

Het Rijk gebeurt.

Over de gelijkenis van de koning die een bruiloftsmaal aanricht (Matteüs 22) mocht ik het hebben. Het zijn verhalen die een tipje van de sluier willen oplichten van wat we ‘Koninkrijk van God noemen’. We bidden dat het mag komen in het ‘Onze Vader’ en tegelijk wordt er verteld dat het al onder ons gekomen is. ‘God bij de mensen’ of ‘de mensen bij God’, wat moet je je daar toch bij voorstellen? Geen oog heeft het gezien, geen oor gehoord en  geen mens zou het kunnen bedenken, schrijft Paulus ergens. En daarom doet Jezus niet anders dan verhalen vertellen die ons moeten helpen te geloven en te hopen. Het Rijk van God is… als een mosterdzaadje waaruit een boom groeit waarin vreemde vogels zitten, het is een kostbare parel waarvoor een mens alles wil wegdoen wat hij heeft, het is als gist dat door het deeg gekneed wordt, zodat we heerlijk knapperig brood krijgen. In al die gelijkenissen valt het op dat ‘het’ niet pas ‘straks’ komt, maar bezig is te groeien, te gisten. Dat het gevonden kan worden, terwijl je met je dagelijks werk bezig bent. 

De Heer van de dans.
In de Noorderkerk zongen we daar over: ‘Hij won voor ons de vrede’ en ‘Eens komt de grote zomer’. Nu en straks! En de organist liet onze harten opspringen toen hij speelde over Jezus, die de Heer van de dans is. Want in de kerk zitten we als genodigden, mensen van de straat en uit de kroeg geplukt. Wat doet het ertoe, voor het feest zijn we bedoeld. Zelfs de dominee, met het schaamrood nog op de kaken, vergeet al zingende dat hij te laat was. Eenmaal feestganger geworden, dragen we het kleed van de vergeving en het nieuwe begin. 
Het ging in de dienst ook nog even over die ene man die geen bruiloftskleed droeg en het feest moest verlaten. Nogmaals, een gelijkenis is een verhaal, geen dogmatisch betoog. Kennelijk wil Jezus ermee zeggen dat het Rijk niet doorbreekt als mensen niet veranderen. Alleen waar mensen ontvangen en delen kunnen, klinkt toekomstmuziek. Samen met de kinderen, de mensen van de Noorderkerk en een formidabele organist ervoer ik het aan den lijve: de laatsten mogen de eersten zijn. Dat was ik even kwijt toen ik door de Haagse stadswoestijn ploeterde en even kwijt was dat we Pasen in de rug hebben. 
Rob van Essen.

Rob van Essen (1947) werd, na enkele jaren werkzaam te zijn geweest in de psychiatrie en verslavingszorg, Nederlands Hervormd predikant in de Amsterdamse Indische Buurt. Na Amsterdam was hij werkzaam in Utrecht (Pniëlkerk/Vredeskerk) en vervolgens (p.t.) in Den Haag (Bethelkerk en Laakkapel). Daarnaast was hij diaconaal medewerker van de Protestantse Gemeente Rijswijk.