Vierde deel in serie van vijf "Spiritualiteit voor iedereen".
Eeuwen geleden, laten we zeggen tot in de late middeleeuwen, waren kloosters en abdijen de plaatsen waar “gewone” mensen veel aan hadden voor hun dagelijks leven. Vanuit en rond de kloosters werd onderwijs gegeven, leerden mensen lezen en schrijven. Er werd armen-zorg georganiseerd en ziekenzorg. Er was plaats voor reizigers en pelgrims om te overnachten. Veel monniken en nonnen verbonden hun contemplatieve leven – hun gebed, stilte en studie – met een actieve, dienende houding in de samenleving. In feite is dat niet veranderd, al die eeuwen door. Er zijn wel veel minder kloosters en daarin wonende “religieuzen”. Veel van de oorspronkelijke maatschappelijke taken van de kloosters zijn in “de wereld” georganiseerd. Denk aan zorg en onderwijs. De “leken” en het “volk” van vroeger is hoogopgeleid, gezond, mondig én bepaalt individueel welke rol geloof of kerk in het leven speelt. Maar het lijkt wel, of in die wereld, sinds eind 20e eeuw, de waardering en belangstelling voor kloosters en hun bewoners herleeft. Via televisie (KRO) nam Leo Fijen de kijker mee naar diverse kloosters in Europa en had boeiende gesprekken met de monniken en nonnen. De vraag “Hoe word ik gelukkig?” was een leidraad. Maar de conclusie was wel, dat ook “religieuzen” gewone mensen zijn, met vreugde en verdriet. Kloosters zijn niet per definitie de vindplaats van geluk. De vraag, die tevens titel was van het boekje over de kloostergesprekken, verwoordt wel het verlangen van moderne mensen in de maatschappij. “We verdrinken in kennis, maar zijn de weg naar wijsheid kwijt”. Twaalf religieuzen komen aan het woord en inspireren de lezer, juist door hun eerlijke en herkenbare zoektocht, met levenswijsheid en geloof. (Boek: Hoe word ik gelukkig? Levenswijsheid uit de kloosters,. L. Fijen, Uitg. Ten Have 2003/ 2009). Leo Fijen heeft overigens verschillende boeken uitgebracht, die spiritualiteit heel toegankelijk maken. Hij heeft daarvoor vooral geput uit zijn contacten met kloosterlingen. Ieder rooms katholiek klooster, elke abdij, heeft een bepaalde “kleur”, al zijn ze allen verbonden in die ene wereldkerk rond Rome. Sinds de 4e eeuw na Christus werden overal in Europa kloosters gesticht of groeiden vanuit kluizenaarschap. Dat is een lange geschiedenis, waarover boeken zijn volgeschreven. Feit is, dat veel kloosters in fysieke zin de tand des tijds niet hebben overleefd, dat ook veel kloosters zijn gesloten en de laatste (oude) religieuzen eruit zijn verhuisd naar een andere plaats. Maar tegelijk, zoals gezegd, is de aantrekkingskracht groeiend. De spiritualiteit van de diverse “kleuren” is sterk. Welke zijn die kleuren? Ze zijn meestal genoemd naar hun stichters of de eerste naam die de grondlegger eraan gaf. Hieronder noem ik er een aantal. Het is zeker geen complete lijst, maar bedoeld als introductie in de kleurrijke (westerse) christelijke spiritualiteit. Vlak bij Doetinchem, De Slangenburg, ligt de Sint Willibrordsabdij. In het klooster wonen en werken enkele tientallen monniken. Zij stellen hun kapel tijdens vespers en vieringen open voor bezoekers, ontvangen op aanvraag groepen of individuen voor een gesprek en hebben een gastenverblijf voor mensen die op retraite willen. “Klooster Slangenburg” is een benedictijner abdij. Dat wil zeggen dat hun levensstijl en spiritualiteit ontleend is aan Benedictus van Nursia, die leefde omstreeks 500 n. Chr. Deze kluizenaar staat aan de wieg van een bloeiende beweging van religieuzen met vele abdijen en kloosters. Kenmerkend voor de benedictijnse levenswijze is het “bidden en werken”, ora et labora. Een vast dag- en nachtritme, bepaald door de zogeheten getijden. De getijden in de kapel zijn gebedsmomenten vanuit de stilte. Het zingen van psalmen en lezen van de Bijbel hebben daarin een belangrijke plaats. Voor de getijden, aangekondigd door de “onverbiddelijke” luidklok, laat ieder die in en om het klooster bezig is, direct het werk uit handen. Benedictus’ spiritualiteit is heilzaam voor gewone mensen, in het alledaagse leven. Ze laat een licht schijnen over onze leefrichting en onze intenties. Ze kan ons helpen om bewuster, aandachtiger en gelukkiger te leven en werken. Twee toegankelijke boeken zijn hierover uitgebracht door Wil Derkse. Hij is een druk bezet wetenschapper (scheikunde en filosofie), heeft een gezin en is als oblaat verbonden met de Sint Willibrordsabdij. (Boeken: “Een levensregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven”, Lannoo, 2000. 30e druk!! en “Gezegend leven. Benedictijnse richtlijnen voor wie naar goede dagen verlangt”, Lannoo, 2007). Ook van benedictijnse afkomst is de bekende Duitse veel-schrijver en monnik Anselm Grün. Op toegankelijke wijze spreekt hij “gewone” zoekers en gelovigen van deze tijd aan. Hij “vertaalde” de Tien Geboden op verrassende wijze (“De tien beloften. Wegwijzers naar de vrijheid”, Uitg. Ten Have, 2006) en gaat in op allerlei kwesties van psychologische, sociale en religieuze aard. Altijd gaat hij te rade in de Bijbel als belangrijkste bron en Jezus Christus als de Levende Bevrijder. De oude, benedictijnse leef- en meditatiewijze spreekt door alles heen. Zo verscheen in 2015 in Nederland zijn boekje “Leven uit de stilte” (uitg. Kok) met inspirerende korte overdenkingen en citaten en praktische oefeningen. (Andere boeken zijn o.a. “Dromen zijn geen bedrog”, “Op elke dag rust een zegen”, “Bezielend leiding geven” en “Klein handboek bij grote vragen”). Ds. Aleida Blanken. Wordt vervolgd. |
|
|