Zondag 2 juli 2017 Remigiuskerk

Lezingen: Handelingen 2: 43-47; Openbaring 3: 1-4; Lucas 5:1-11.
Thema: ‘Jezus redt!’.

Inleiding.
Jezus redt! De boodschap van de kerk. Maar heeft de kerk die woorden wel goed begrepen? Is ze (na Pinksteren) de kerk geworden die Jezus bedoelde? Die doet wat Jezus liet zien. Hij (zo lezen we straks) gaf de opdracht mensen te vangen zoals ze vissen vingen. Is dat niet opgevat als een zoveel mogelijk zieltjes winnen? Daarbij was het van wezenlijk belang om snel te dopen, de vroegdoop, want dan was je verzekerd ‘erbij te horen’. De kerk als noodzakelijk tussenstation voor eventuele hemelse heerlijkheid.

Inleidend woord.
Er is het verhaal over de kerk die begon als een reddingspost. Aan een gevaarlijke kust werden drenkelingen gered. Maar op den duur vonden leden van de reddingspost dat het gebouw wat armoedig werd en bouwde men steeds mooiere clubhuizen waar de leden van de reddingsbrigade fijn konden bijeenkomen. Er werden nog wel enkele leden (ZWO, diakenen) aangesteld met als taak om zich heen te blijven kijken,maar het werden steeds exclusievere clubs. Echt voor leden! Nog steeds lijden velen in het leven schipbreuk, maar is de redding nabij?
Klik op de bijlage voor het verhaal.

Verkondiging.
Ja! Je moet het je afvragen: is de kerk niet al te eenzijdig bezig geweest met het idee van zoveel mogelijk zieltjes winnen, mensen daarom te vangen. Te veel met zichzelf bezig geweest? Kijk eens, hoe groot onze kerk is geworden, hoe mooi onze liturgie, ons kerkgebouw. Je zou het wel denken als je het verhaal ‘een gelijkenis van de kerk’ hebt gehoord. Ooit…een kleine reddingspost! Bemand met mensen die de omgeving afspeurden. Op zoek naar verloren gewaanden. Niet verloren voor de eeuwige zaligheid, nee voor een verder goed leven in het hier en nu! Ja maar, roept nu iemand, ho eens even, is een kerk er dan niet in de eerste plaats voor om te verkondigen dat wie gelooft behouden wordt?!En het tegendeel daarvan is dus ‘verloren gaan’. En daarmee is het beeld neergezet van een kerk die als een uitverkoren groep mensen op het water drijft – los van die boze wereld – en iedereen eruit vist die ‘ja’ zegt op een geloofsleer, degene die roept: ‘Jezus redt!’. Maar de wereld, de wereld laat:natuurlijk is Jezus mijn Verlosser, maar klimaatverdragen boeien me niet en vooral streng zijn voor vluchtelingen.Wacht maar tot straks in de hemel! Zou dat de betekenis geweest zijn van de woorden van Jezus: ‘Wees niet bang (Petrus), Simon, voortaan zul je mensen vangen’?
Ten tijde van Jezus had men wijd en zijd gehoord van die rabbi die mensen onderwees en genas, die boze geesten uitdreef en zovelen weer nieuwe hoop gaf. Blijkbaar was d de concrete nood bij de mensen zo hoog dat ze in drommen op hem afkwamen. Verlangend naar een beter leven, verlangend naar perspectief, bevrijding, toekomst…niet láter…niet ééns!Maar nu! Dat alles gebeurt aan de oever van het water van de zee en naar joodse opvattingen staan massa’s water voor dood, dreiging, onheil. Ja…samengekomen dus aan een gevaarlijke kust, waar schipbreuk veelvuldig voorkomt. Welk mens leidt niet ééns in zijn leven schipbreuk? Dat je leven op de klippen loopt. En Jezus wil al die mensen uit dat water omhoogtrekken, redden, Dat is de context waarbinnen die woorden ‘vangen’ en ‘vissen’ vallen. In tegenstelling tot ‘zieltjes winnen’ rédt Jezus – zie immers zijn wijze van rondwandelen – mensen uit concreet onheil dat hen de diepte in dreigt te sleuren. Hij laat zichzelf immers op Goede Vrijdag meesleuren de diepte in. Ja, aan een gevaarlijke kust (leefwereld) was eens Jezus en Jezus redt! Onvermoeibaar op zoek naar verloren gewaanden, vermalen in de meedogenloze raderen van een niets ontziende maatschappij: vang die hulpeloos, reddeloos ronddolenden (op).

“Het was weer eens hoogwater in de rivier geweest, zo hoog dat de uiterwaarden helemaal onder water waren gelopen, en het water was weer aan het zakken. Een boer ging met een kar vol bakken en tonnen water de uiterwaarden in. Daar stonden poelen water waar gestrande schipbreuk geleden vissen in spartelden, happend naar lucht. De boer en zijn knecht vingen de vissen en gooiden ze in het water op de kar. Toen hem gevraagd werd waarom hij dat deed, zei de boer: ‘We doen met de vissen wat Jezus bedoelde toen hij zei: jullie moeten vissers van mensen zijn. We vangen de vissen om ze het leven te geven, nl. weer terug in de vrijheid van het open water’. Vanuit de opvang, het kerkgebouw dus.
Wat een treffende vergelijking Een leven kan stranden, dood lijken te lopen en je bidt, schreeuwt om hulp. Maar…is de kerk zo vaak door de eeuwen heen niet de laatste actie vergeten? Vangen, ja! Maar wat een tegenzin tegen het open water, de wereld met haar verleidingen. En door de eeuwen heen werd de wereld waarin we leven beschouwd als een poel des verderf. En het mensen ‘vangen’ werd (wordt?) geïnterpreteerd als: trek mensen uit de onveilige wereld en berg hen binnen de veilige muur van de kerk en je doopkaart is je toegangsbewijs tot aan de hemelpoort toe!
Maar zo’n kerk dreef als een tobbe gevuld met heel eigen geloofs/kerkwater boven en los van de wereld. Ja, gevuld met eigen geloofsopvattingen. Laat de wereld de wereld.  Hoe exclusief kun je worden. Exclusief in de zin van uitsluitend de bevoorrechten! Hoe kun je dan nog functioneren als reddingspost ooit bedoeld? Want binnen de tobbe, met de rug naar de wereld, de gevaarlijke stranden gekeerd werd met verhitte hoofden en koude harten gediscussieerd over zaken als celibaat, wel of geen vrouwen in het ambt, anders geaarden werden langs de meetlat gelegd; heeft God alles voorbeschikt of niet…hoe vervreemdend jezelf van je leefomgeving. Heeft de kerk zich daarmee niet losgezongen van haar corebusiness: deze wereld tot een bewoonbare plek voor iedereen te maken?! Dit is toch het beamen: ‘Jezus redt!’. Wie veilig aan boord van de exclusieve tobbe wil klimmen, gooit elk solidariteitsbeginsel met niet-kerkelijke, niet-gelovenden over boord.Wie geen kennis heeft over hoe je Bijbelverhalen moet interpreteren en dan het verhaal over de ark van Noach leest,dat letterlijk neemt, zal een afschuw krijgen van die verhalen.Want zo veel mensen verdronken!
Ga het open water maar weer op Simon, en ga daarmee naast de mensen staan…wees eenvoudig reddingspost. Dan bevind je je als kerk weer bij de bron, leef je vanuit de oorspronkelijke bedoeling. En uiteraard is preventief bezig zijn als reddingspost het eerste wat je doet. Je geeft zodanig voorlichting dat er een klimaat ontstaat waarin nietsontziende economische belangen minder snel de overhand krijgen. Voorlichting met Bijbelse verhalen waardoor de kwetsbaren minder kans lopen schipbreuk te lijden. Voorlichting om verschraling van christelijke normen en waarden minder kans te geven. Je voorlichting met die prachtige woorden van de profeet Micha: ‘Er is jou gezegd mens, wat goed is, je weet wat de Heer van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God’.

Maar het hele verhaal is nog niet verteld. We hoorden dat ook nieuwe reddingsposten, nieuwe idealistische gestarte gemeenten zoals bij voorbeeld in Vinex wijken na jaren weer dezelfde kenmerken gingen vertonen. De verleiding niet konden weerstaan om exclusieve clubs te worden. Ja, je zou kunnen zeggen dat de kerktobbe ook altijd poreus is. Dat de verleidingen vanuit het open water waar je leeft naar binnen stromen en dat een kerk (de personen) zo maar wereldgelijkvorming wordt in de zin van vatbaar voor macht en ‘zorg goed voor jezelf want een ander doet het niet’ en daarom te weinig oog voor het kwetsbare dreigt te hebben. Verleidingen. We hoorden van de gemeente in Sardes: ‘God weet wat u doet; uw gedrag schiet te kort in Gods ogen; breek met het leven dat u nu leidt’.  Van reddingspost geworden tot… Wie zal ontkennen dat het kerkwater waarin we zwemmen ook ervaren kan worden als heerlijke poelen van zelfzucht, hebzucht, verrijking ten koste van… Ja, een kerk als reddingspost kan zelf schipbreuk lijden. Vatbaar immers voor binnenstromende verleidingen. Wie redt de geloofwaardigheid van de reddingspost?!
We lazen van de eerste gemeente: De Heer breidt hun aantal dagelijks uit met mensen die gered worden. Ja, geloofden om behouden te worden. En ja, het ‘Jezus redt!’, de woorden ‘vangen’ en ‘iedereen’ krijgen ook een diepere dimensie. Het is nodig om gered te worden uit je ongeloof dat de wereld toch nooit mooier zal worden…tot geloof komen wil ook zeggen dat je gered moet worden van een kerk zodra die verkondigt de enige ware leer te verkondigen want dat houdt namelijk in dat je anderen uitsluit. Tot geloof komen wil ook zeggen dat je gered moet worden van de gedachte dat jij of je kerk of hoe je het ook noemt zich via veiligstelling binnen een eigen tobbe kan loszingen van het open water, het een exclusieve club wordt. Hoe ver kun je je verwijderen van je leefomgeving, de alledaagse werkelijkheid van jan en allemens. Daar waar het heil toch dient te beginnen!  

Maar ja… we blijken altijd poreuze mensen te zijn, laten de verleidingen ook binnen. Ja, kerkleden, gedoopten zitten ook in het schip. Het schip dat wereld heet. Overgeleverd aan de stromingen in het leven. En God zegt niet: laat de wereld de wereld. Integendeel, dit aanbod ligt er: laat Mij toe in je leven, gooi het net eens over die boeg. Laat Mij de koers bepalen in het schip. En dan gemeente, dan kan het er ineens totaal anders gaan uitzien. Stormen zullen op het wereldschip inbeuken, geloofs spanten zullen kraken onder het geweld, ook dat van de verleidingen. En als door de luidspreker klinkt: ‘Gedoopten zitten ook in het schip’, dan is dat waar; nergens apart in een tobbe. Maar let op, hoe anders klinkt het als gezegd wordt: ‘In het schip( dat wereld) heet zitten ook gedòòpten!’.  Dan kijken mensen verrast op en hoopvol op, Toch iets nieuws onder de zon? Toch meer dan: ach, we zitten immers toch met z’n allen in het schip, wat oproept: we hebben nergens meer vat op. En hoopvol blikken ze naar gedoopten, of breder en beter gezegd: naar mensen die in hun leven geraakt zijn door de Stem van de Eeuwige. Mensen die getuigen als leden van een kerk, die allereerst gaat voor een voor ieder bewoonbare wereld, maar  getuigen dat daarbij alles draait om Jezus Christus. Die Gods onvoorwaardelijke liefde liet zien, liefde door hem het schip dat wereld heet,binnengedrongen. Op leven en dood (Goede Vrijdag en Pasen) met zijn schepping verbonden. Die Geest waait rond.  Gelovenden, niet-gelovenden, kerkmensen, niet-kerkelijken, rijk, arm, allemaal in dat ene schip. Maar…in dat schip ook door God aangeraakten. Dat zijn geen betere mensen, geen mensen die waardevoller zouden zijn in Gods ogen, een streepje voor hebben. Nee, dat zijn als ieder poreuze mensen die altijd in de spanning zitten van liefde die naar buiten stroomt en verleidingen die vaak net zo welkom naar binnen stromen. Maar die weten van de liefde van Christus (God) die nooit opdroogt. En dat is de ultieme reden voor de kerk (ons) om nooit op te geven reddingspost te zijn in de ware zin des woords. Want in de poreuze tobbe die wereld heet, bevindt zich de Schepper zelf, die in Jezus Christus liet zien alleen maar poreus te zijn in liefde lekken. Zijn wij door God aangesprokenen in het wereldschip? Om zo hoop en perspectief te bieden voor alle schepelingen (schepselingen).
Amen.

ds. Dik Bos.