Tussen Pasen en Pinksteren

Het voorjaar is, op dit moment van schrijven, op zijn allermooist. Bloesems in geuren en kleuren, vogels druk in de weer, de altijd weer vertederende lammetjes zijn nog even klein... wat gaat dat altijd snel voorbij… Zo kan het ook gaan met mensenlevens. De dichter van Psalm 103 verwoordt die vergankelijkheid, terwijl hij buiten is omringd door de schoonheid: “Een mens leeft maar kort. Hij is net als een bloem in het gras die maar heel even bloeit. De wind gaat waaien en de bloem verdwijnt, niemand weet meer waar hij stond” (Psalm 103: 15-16). Wij hebben moeite met die vergankelijkheid en vechten er tegen. Hoe meer we op medisch gebied kunnen, en hoe groter onze welvaart is, hoe moeilijker het lijkt om onze vergankelijkheid te accepteren. Vooral als je leven goed is, als je liefhebt, als je letterlijk (nog) zin ziet in je dagen en de dingen. Daarom houden we de dood het liefst ver van ons. Gelukkig leven we in ons mooie Achterhoekse land, als boeren en samen met de boeren, ook dicht bij de natuur en de dieren. Hier is die vergankelijkheid heel tastbaar. Daarin is tegelijk zichtbaar, hoe leven zich telkens weer vernieuwt. Laten we vooral zo proberen te leven in verbondenheid met onze medeschepselen, in zorg voor wat kwetsbaar is, in verwondering en dankbaarheid om wat geboren wordt en bloeit. Dan krijgt misschien ook ons eigen leventje daarin een plaats, in perspectief van het grotere geheel. En vertrouwen we ons in het hier en nu toe aan de Schepper, aan de Ene die “Geduldig en vol liefde is” (Psalm 103: 8) en die voor ons zorgt. “Kijk naar de bloemen en de vogels”, zegt Jezus. “Zij zaaien niet en maaien en verzamelen niet. Toch zorgt hun hemelse vader voor hen en ze zijn mooi!” (Matteüs 6). Het is (nu ik schrijf) nog geen Pasen. Maar de Pinksterbloemen bloeien al. 
Die bloemen zijn over een paar weken weg, maar wij hebben ze gezien en van ze genoten. Er komen nieuwe bloemen en een nieuw seizoen. De wind die over de bloemen gaat en ze wegblaast, helpt ook het nieuwe leven te doen ontstaan. Gods Geest is als wind, die in mensen blaast en ons, misschien wel tegen onze eigen verwachting in, moed geeft en “inspiratie”. Met Pasen en Pinksteren, en al die 50 dagen daartussen, mag je zo het leven vieren. En Gods nabijheid zoeken wanneer je verdrietig bent, een geliefde hebt verloren of ervoor vecht om langer te mogen leven. De dood heeft niet het laatste woord. De mens is vergankelijk… “Maar de liefde van de Heer verdwijnt nooit. Hij houdt van mensen die Hem trouw zijn. De Heer is goed voor hen en voor hun kinderen en kleinkinderen.” (Psalm 103: 17). 
Deze maand leven we mee met alle jongeren die eindexamens doen. Een tijd van spanning, stampen, onzekerheid, nagelbijten, maar ook van saamhorigheid met je klasgenoten en aftellen naar de laatste keer… Op deze plaats wens ik jullie goede moed, doorzettingsvermogen en vertrouwen! Succes, waarbij je de steun mag ervaren van de mensen om je heen én van Een die van jou houdt, hoe het ook gaat. Voor iedereen een hartelijke groet vanaf de Dreef. Tot ziens onderweg, in uw huis of in de kerk.
Aleida Blanken.